Een weerbarstig jaar…
Al twee jaar hebben we te maken met de Coronacrisis. Deze vraagt veel van de samenleving, onze inwoners, ondernemers/ZZP’ers én instellingen. Op alle domeinen werkt Corona door. De ongekende gezondheidscrisis stelde het zorglandschap Jeugd en Wmo danig op de proef. Het onderwijs kreeg het zwaar te verduren, scholen schakelden over op digitaal onderwijs of gingen zelfs helemaal dicht. Gelukkig konden de meeste ondernemers en zelfstandigen dankzij stevige steunmaatregelen het hoofd boven water houden en verloren relatief weinig werknemers hun baan, waardoor ook het beroep op de bijstand aanzienlijk lager is uitgekomen dan waar wij en het Rijk aan het begin van 2021 nog van uitgingen. Dat neemt echter niet weg dat bepaalde sectoren hard zijn getroffen door Corona, zoals bijvoorbeeld de horeca of de evenementensector.
Ondanks deze context lukte het ons ook het afgelopen jaar om veel van onze doelen te bereiken. Dit naast alle extra inspanningen die we vaak ad hoc moesten verrichten in verband met Corona. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de Tozo, de TONK-regeling, uitwerking steunpakket mentaal en sociaal welbevinden, uitwerking van regelingen ten behoeve van het instandhouden van Jeugd/Wmo zorglandschap en het zoveel als mogelijk (laten) aanbieden van alternatieve zorgverlening aan onze inwoners. Aan de andere kant zorgde Corona ervoor dat we niet alle prestaties volgens afspraak en/of planning konden uitvoeren. En daarom laat Corona in deze jaarrekening een dubbel beeld zien. Enerzijds zijn er stevige incidentele positieve saldi op met name de programma’s 6 en 7. Of beter gezegd: specifiek voor programma 7 is het nadeel lager dan eerder verwacht en blijkt de forse budgetbijstelling voor een deel niet nodig geweest. Deze bedragen kunnen op het eerste gezicht financieel tot optimisme stemmen, de werkelijkheid is echter anders. Corona leidde tot inhoudelijk ongewenste effecten doordat inwoners terughoudend waren met het aanvragen van zorg, zorgaanbieders door uitval van personeel geen zorg konden leveren en diverse activiteiten gericht op preventie niet konden worden uitgevoerd. De gevolgen daarvan kunnen nog lang voelbaar zijn en verdienen de komende jaren de nodige aandacht.
Onderstaand een korte beschouwing per programma.
Jeugd & Onderwijs
Voor jeugdigen was 2021 een intensief jaar. De maatregelen ten gevolge van corona maakten dat sport, verenigingen en sociale activiteiten voor een groot deel (tijdelijk) wegvielen. Daarnaast hebben jeugdigen en hun ouders wederom te maken gehad met een sluiting van scholen. Door de strakke quarantaine regels en het lerarentekort vond een deel van de lessen online plaats en kregen leerlingen te maken met lesuitval. Vanuit verschillende steunpakketten hebben we de sociale basis kunnen verstevigen om jeugdigen te ondersteunen. Daar waar we in 2020 voornamelijk een uitval van zorg zagen, was in de eerste helft van 2021 juist sprake van een toename. Dit beeld komt overeen met het landelijke beeld dat er sprake zou zijn van een boeggolf en verzwaring van zorg, specifiek SGGZ.
De financiële afwijking op dit programma is uiteindelijk beperkt. De overschrijding op de kosten Jeugdzorg bedraagt € 1,2 miljoen en wordt vrijwel volledig veroorzaakt door het financieel niet realiseren van de ombuigingsmaatregel “boetes”. Met name in het tweede halfjaar zien we de stijging in de kosten afvlakken. Signalen over oplopende wachtlijsten bij aanbieders (met name in de SGGZ) leidde tot de actie om voor 2022 de budgetplafonds voor SGGZ buiten werking te stellen. Of dit leidt tot een “boeggolf” aan uitgestelde maar noodzakelijke zorg zal 2022 uitwijzen.
Tegenover de genoemde overschrijding op Jeugdzorg staan lagere kosten op o.a. leerlingenvervoer en inspectiekosten GGD. Corona zorgde er hier voor dat activiteiten niet of tegen een lager volume plaatsvonden.
Apeldoorn Activeert
Het positieve resultaat op programma 6 wordt o.a. veroorzaakt doordat het aantal bijstandsuitkeringen, tegen de eerdere verwachtingen in, is gedaald in 2021. Hierdoor is er minder geld aan uitkeringen uitgegeven dan begroot. Dit is enerzijds het effect van de overheidsmaatregelen, waardoor werkgevers werknemers niet hoefden te ontslaan en anderzijds het gevolg van het sterkte herstel van de economie in de perioden waarin de Corona-beperkingen werden opgeheven. De economische groei kwam, volgens voorlopige CBS-cijfers in 2021 uit op 4,8%.
De twee genoemde effecten zien we ook terug in het bedrijfsresultaat van Lucrato. Lucrato werd door het Rijk gecompenseerd voor het omzetverlies en wist daarnaast ook zelf de omzet op niveau te houden. Helaas was het tijdens de lockdowns en vanwege de Coronamaatregelen (b.v. afstand houden) niet altijd mogelijk om gebruik te maken van participatievoorzieningen voor ondersteuning van inwoners. En daarnaast hebben we in onze personeelsbezetting moeten prioriteren en is een deel van deze capaciteit verschoven naar in de afhandeling van de Tozo-aanvragen. Hierdoor is er geld overgehouden.
Dat is tevens het geval in het Sociaal Vangnet waar o.a. door een lager beroep op de compensatieregeling voor het eigen risico van de zorgverzekering, minder is uitgegeven dan begroot. We verwachten dat de opgelopen achterstand de komende periode ingehaald moet worden door extra te investeren.
Maatschappelijke Ondersteuning
Op dit programma is een positief saldo zichtbaar van ruim € 15 miljoen. Hierbij is het goed om op te merken dat daarbij dit resultaat deels vertekend is omdat nadelen die hiertegenover staan (zoals de lagere Rijksbijdrage Beschermd Wonen) op een ander programma zijn verantwoord. Het netto saldo bedraagt daarmee € 11 miljoen. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van Corona. Zorgverlening ging niet of in aangepaste vorm door doordat RIVM-maatregelen dat onmogelijk maakte óf omdat zorgaanbieders te maken hadden met uitval van personeel. Ook inwoners waren door Corona terughoudend met het gebruik van voorzieningen, zoals huishoudelijke hulp en begeleiding. Daarnaast hadden we specifiek bij het Wmo-loket te maken met forse wachttijden bij het toekennen van voorzieningen (die wachttijden liepen op tot 6 maanden) en bleef het lastig om de bemensing van het Sociaal Wijkteam op sterkte te hebben en te houden. Het gebruik van de vervoersvoorziening liep terug, bijvoorbeeld gekoppeld aan de sluiting van dagbesteding.
Het saldo van € 11 miljoen bestaat voor een bedrag van € 8 miljoen uit een positieve afwijking op het budget Zorg in Natura. Na de invoering van het abonnementstarief in 2019 is dit budget fors verhoogd om de stijgende kosten door de aanzuigende werking van dat abonnementstarief op te vangen. Voor 2021 bedroeg het bij de MPB2020-2023 extra toegevoegde budget € 10 miljoen. Dat blijkt nu dus “slechts” voor € 2 miljoen nodig te zijn geweest. Voor het tweede jaar op rij zien we licht dalende kosten voor de WMO in plaats van de verwachte stijging. Overigens laat het aantal inwoners met een voorziening een ander beeld zien: zo neemt dat aantal voor Hulp bij het Huishouden in 2021 wederom met ruim 15% toe. Deze stijging vertaald zich echter pas laat in 2021 tot extra kosten (vertraagde instroom, wachtlijsten) waardoor het financieel effect m.i.v. 2022 zichtbaar zal zijn. De lagere kosten zijn daarmee fors en leiden tot een positief resultaat. Een resultaat waarmee wij niet tevreden zijn en waarvan wij inhoudelijk de ongewenste effecten zien. We hadden dit bedrag liever wel geïnvesteerd in volledige en tijdige hulp aan onze inwoners. Corona maakte dat anders. In die lijn vertrouwen we op een meer Coronavrij 2022 waarin de zorgverlening weer regulier kan worden voortgezet.
Nodige onzekerheid in 2022
Bovenstaand zijn de diverse effecten van Corona geschetst. Zorgverlening viel in 2021 noodgedwongen uit. Scholen sloten en sommige ondernemers en sectoren kregen een klap. Welke lange termijn impact dat heeft op 2022 en verder, gaan we de komende periode zien. Het heeft in ieder geval duidelijk gemaakt hoe een dergelijke crisis ingrijpt in onze samenleving en dat er kwetsbaarheden zijn die tijdens een crisis aan de oppervlakte komen.
Dat sterkt ons in de gedachte dat het vergroten van zelfredzaamheid, het normaliseren en het versterken van informele netwerken (de sociale basis) cruciaal is om weerbaarheid te vergroten en daarmee impact van een toekomstige dergelijke crisis te verkleinen/op te vangen. Dit sluit naadloos aan op de door de raad vastgestelde visie op maatschappelijke ontwikkeling (kadernota maatschappelijke ontwikkeling). We zetten in op de versterking van de sociale basis en hopen daarmee het beroep op het sociale vangnet te verkleinen. Dit kan betekenen dat middelen anders ingezet gaan worden en een verschuiving van budgetten van het vangnet naar de sociale basis plaatsvindt. Dit wordt onderdeel van de begrotingsbesprekingen in de komende jaren.