Apeldoorn activeert

6.3 Inkomensregelingen: BUIG:
We hebben ongeveer € 5 miljoen minder aan bijstandsuitkeringen (BUIG) uitgegeven dan begroot.
Dat komt doordat het aantal inwoners in de bijstand lager is geweest dan waar we in de begroting rekening mee hebben gehouden. In de begroting gingen we uit van gemiddeld 3.862 uitkeringen, het werden er 3.631 gemiddeld; De ultimo stand 2021 bedroeg 3.590 uitkeringen inclusief 46 Bbz light uitkeringen.

6.3 Inkomensregelingen: Sociaal Vangnet:
Het Sociaal Vangnet bestaat uit open einde regelingen waarbij het uitmaakt hoeveel inwoners een beroep doen op de regelingen. We zagen dat ten opzichte van de begroting met name een lager beroep is gedaan op de volgende regelingen Sociaal Vangnet:
-   Bijzondere bijstand.
-   Compensatie eigen risico: Een mogelijke verklaring is nog steeds dat - als gevolg van het uitstellen van reguliere (ziekenhuis)zorg vanwege de coronacrisis - inwoners minder zorgkosten hebben gehad. We zien wel een verdere stijging van de uitgave ten opzichte van 2020, maar de verwachte stijging zoals we in de begroting hebben opgenomen is uitgebleven.

6.3 Inkomensregelingen: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo):
In 2021 hebben we tot 1 oktober wederom de Tozo uitgevoerd. Met de lasten van deze regeling hadden we in de begroting geen rekening gehouden, vandaar dat we meer hebben uitgegeven dan begroot. Ter compensatie van deze lasten hebben we een rijksbijdrage voor de Tozo ontvangen (zie het kopje baten 6.3 inkomensregelingen).

6.3 Inkomensregelingen: Kwijtschelding:
In 2021 is het vaste tarief voor afvalstoffenheffing verhoogd en was de verwachting dat daarmee ook de kwijtschelding zou toenemen. We hadden als gevolg daarvan het budget voor kwijtschelding verhoogd, maar in werkelijkheid is toch minder beroep gedaan op de kwijtscheldingsregeling.

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal lasten

6.3 Inkomensregelingen: BUIG:
We hebben € 2,6 miljoen minder rijksbudget BUIG ontvangen dan we hadden begroot. We ontvingen van het rijk € 51,5 miljoen voor het uitbetalen van de uitkeringen, waar we in de begroting uit zijn gegaan van een bijdrage van € 54,1 miljoen.

6.3 Inkomensregelingen: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo):
In 2021 hebben we tot 1 oktober de Tozo uitgevoerd. Met de baten van deze regeling hadden we in de begroting geen rekening gehouden.
We hebben deze regeling zo efficiënt mogelijk uitgevoerd waardoor we de beschikbaar gestelde middelen voor de uitvoering van deze regeling grotendeels niet nodig hadden. De Tozo is per 1 oktober 2021 beëindigd, echter onze werkzaamheden voor de uitvoering van deze regeling lopen nog door in de jaren 2022 t/m 2026. Ondernemers die een lening bedrijfskapitaal hebben ontvangen dienen deze vanaf 1 januari 2022 in 5 jaar terug te betalen. De (administratieve) werkzaamheden die hier mee samenhangen zullen de komende 5 jaar nog tijd van ons vergen. Daarnaast zullen we nog tijd moeten besteden aan de bijbehorende Sisa controles en de rechtmatigheidscontroles op Tozo 5. Om deze werkzaamheden in de jaren 2022 t/m 2026 nog te kunnen uitvoeren is het nodig om een bedrag van € 250.000 van de van het Rijk ontvangen middelen over te hevelen van 2021 naar 2022 en ook beschikbaar te houden voor de jaren 2023 t/m 2026

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal baten

Ten opzichte van onze begroting hebben we een voordeel gerealiseerd van € 0,2 miljoen op de bijdrage in het resultaat van Lucrato. Het lagere nadelige resultaat van Lucrato wordt grotendeels veroorzaakt door extra rijksmiddelen vanwege de Corona pandemie

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal lasten

Participatiebudget:
Op het Participatiebudget hebben we ten opzichte van de begroting € 1 miljoen minder uitgegeven.
We hebben de incidentele rijksmiddelen 2021 vanuit het steun- en herstelmaatregelen Corona voor het in stand houden van de re-integratie dienstverlening en de impuls re-integratie bijstandcliënten niet of nauwelijks kunnen besteden. De coronacrisis is van invloed geweest op de integratiemogelijkheden voor onze inwoners. We voegen daarom de niet bestede middelen toe aan de coronareserve om deze wel beschikbaar te houden. In het jaar 2022 zetten we in op het intensiveren van het gebiedsgericht werken en geven we een impuls aan de ontwikkeling van leer-werkmogelijkheden in samenwerking met Lucrato en het onderwijs. Om deze trajecten in 2022 uit te kunnen voeren gaan we hiervoor een collegevoorstel opmaken om de benodigde middelen te onttrekken aan de coronareserve.

Implementatie nieuwe Wet inburgering:
We hebben ten opzichte van de begroting € 0,5 miljoen minder uitgegeven aan implementatiekosten voor de nieuwe Wet inburgering omdat de inwerkingtreding, stond gepland voor 1 juli 2021, na overleg met verschillende partijen zoals VNG, Divosa, DUO en COA is besloten om de inwerkingtreding een halfjaar uit te stellen. De nieuwe Wet inburgering treedt definitief op 1 januari 2022 in werking. De wet was eerder ook uitgesteld. Er zijn zelfs nu nog onduidelijkheden ten aanzien van bijvoorbeeld de onderwijsroute en de ict-aanpassingen. Veel zaken moeten nog verder uitkristalliseren omdat het een meerjarig traject betreft. De pilot die vanaf de zomer van 2021 draait, omvat slechts een klein deel van het gehele inburgeringstraject. Om voldoende zekerheid te bieden voor een soepele uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel loopt de implementatiefase door in 2022. Projectkosten lopen daarmee eveneens door in volgend jaar. Om die reden is het nodig om het restant van het door het Rijk in 2020 en 2021 eenmalig voor de implementatie beschikbaar gestelde budget over te hevelen van 2021 naar 2022.

Social return / impact ondernemen:
Door de Coronapandemie en wisselingen in de personele bezetting hebben we het social return / impact ondernemen budget 2021 niet ingezet. Om aan de doelstellingen binnen in het programma social return / impact ondernemen te kunnen voldoen is ten laatste male een overheveling van het budget naar 2022 noodzakelijk.

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal lasten

We gaven € 0,3 miljoen minder uit dan begroot.  
Het Kabinet heeft in 2021 extra Rijksmiddelen beschikbaar gesteld om de aanpak van armoede en schulden te versterken. Met de Brede aanpak schulden wil het Kabinet dat mensen eerder aan de bel trekken, ervoor zorgen dat mensen de hulp eerder weten te vinden en ook de juiste ondersteuning krijgen. Ook waren de middelen bedoeld om de gevolgen van Corona op te vangen. Voor Apeldoorn volgde hieruit een grote aantal opgaven, waaronder de implementatie van vier nieuwe wetten en Corona (steun- herstel). Twee onderwerpen vroegen hierbinnen, naast de reguliere dienstverlening aan inwoners met schulden, in 2021 in het bijzonder onze aandacht. Allereerst de hulp aan ondernemers met schulden en de, per 1 januari 2021 gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) voor vroegsignalering. Beide trajecten zijn in 2021 op basis van een collegebesluit gestart en lopen conform planning door in 2022. We hebben daarom de niet uitgegeven middelen in de coronareserve gestort. Indien nodig zullen we daar volgend jaar, via een college voorstel, een beroep op doen.

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal lasten

Een aantal budgetten nemen wij mee naar 2022 door middel van een bijdrage aan de reserve overlopende projecten.
Het betreft budgetten waarvan de verklaringen zijn terug te vinden op de taakvelden:
-6.3 Inkomensregelingen voor een bedrag van € 250.000
-6.5 Arbeidsparticipatie voor een bedrag van € 659.400

Overige verschillen onder de rapporteringsgrens van € 200.000

Totaal lasten